Families


A.Brest


A.Cohen


H.Cohen / J.Wolff


S.Cohen / L.de Vries


D.en M.Drukker / J.de Hond


C.H.van Es


B.en S.van Esso / H.Roos


J.van Esso / J.Salomons


M.van Esso


B.Frank


H.Frank / P.Frank


J.Frank


R.Frankforter


B.van Gelder


R.Godfried


H.Goldsteen


M.Goldsteen


M., S., B. en S. Goldsteen


M.de Horst


S.Kan / J.Kan


S.Kats


N.en R.Keizer


J.van Kleef


B.Kroon


R.van Leer


S.de Leeuw en W.Kel


B.Levie


B.Levie


J.Levie


L.Levie


M.Levie


M.Lobstein


S.Mendels


C.Mesritz / R.Nathans


H. en S.Mesritz


M. en I.Pais / H.Polak


M.Polak


E. en J.van de Rhoer


J.van de Rhoer


J.van de Rhoer


L.van de Rhoer


M.van de Rhoer


P.van de Rhoer


S.van de Rhoer


M.A.Roos


S.Roos


J.Rozendal


J.Rozendal


I.Sanders


J.Schaap


S.van der Sluis


B.Stern


I.Stern


A.J.Stibbe


J.en B.de Vries / A.Klein


A.Weinberg


R.Wijl


L.J.Wilda


W.de Wilde


A.Wolf


I.Wolf


D.Wolff


D.Wolff / W.Russ


E.Wolff


J.Wolff


M. en J.Wolff


A.Zaligman


B.Zaligman


J.en M.Zaligman / I.Frank


J.Zaligman


P.Zaligman


S.Zaligman


S. en E.van Zuiden


P.Zwarts


A.Zwiers-Rozendal


Fam.van de Rhoer


Pension Molenstraat


Duits-joodse vluchtelingen


Benjamin Stern, Sara Stern-Polak

Benjamin Stern, geboren op 11 juni 1877, woonde in de Ambonstraat 75 en vermeldde als beroep tijdens een van de talrijke inventarisaties van joodse Meppelers in 1941:
'Reiziger', maar ook was hij dansleraar. Hij trouwde drie keer. Eerst in 1904 met de in Den Helder geboren Naatje Buitenkant, die in 1921 overleed en daarna met de in Amsterdam geboren Rebecca Chottel.





Benjamin en Sara Stern-Polak.



Op 4 mei 1936 overleed ook Rebecca Chottel en dit overlijden bracht heel Meppel in rep en roer, want er was sprake van een heuse moord zo stond in de krant te lezen:

‘[…] op de avond van 3 mei, rond 23.00 uur, verzamelde een groot aantal mensen zich voor het huis van B. Stern in de Woldstraat, nadat het nieuws over een verschrikkelijk drama ten huize van de bekende dansleraar, zich als een lopend vuurtje door de stad had verspreid.'

Wat was er gebeurd? Eerder die avond had Benjamin Stern bij thuiskomst uit Amsterdam ontdekt dat zijn vrouw badend in het bloed op haar bed in de achterkamer lag. Ze had een vreselijke hoofdwond en alles zat onder het bloed. Onmiddellijk alarmeerde hij de buren en samen met hen ging de volledig ontredderde heer Stern zijn huisje weer binnen. Daar ontdekten ze onder het in bloed gedrenkte kussen de houten steel van een ijzeren hamer, besmeurd met bloed en waaraan haren kleefden.
Het werd duidelijk dat er sprake was van moord en dus werd de politie gealarmeerd en huisarts Christiaanse gewaarschuwd. Deze constateerde bij de bewusteloze mevrouw Stern een levensgevaarlijke hoofdwond. Onmiddellijk werd ze overgebracht naar het Sophia Ziekenhuis in Zwolle. In Meppel was op dat moment nog geen ziekenhuis waar dergelijke verwondingen adequaat konden worden behandeld. In Zwolle overleed mevrouw Stern-Chottel 24 uur later.

'[...] De politie was inmiddels aan een eerste onderzoek begonnen. Daarbij hoorde ook een verhoor van de dienstbode Eike V. Zij verklaarde dat toen zij ‘s morgens om ongeveer half elf, nadat ze klaar was met haar werk en het huis had verlaten, er niets bijzonders aan de hand was. Die verklaring sterkte de gedachte dat het hier een zelfmoord betrof, alhoewel het zeer moeilijk zou zijn om zichzelf met een hamer een dergelijke hoofdwond toe te brengen. Omdat mevrouw Stern bekend stond als een zenuwpatiënt, die zich nogal eens vreemd gedroeg, werd het echter niet voor onmogelijk gehouden.
Een telefoontje uit Zwolle, waarin werd gezegd dat de schedel van de vrouw tenminste tienmaal met een hard voorwerp moest zijn getroffen, maakte aan de zelfmoordtheorie een eind. Aangezien een tweede verhoor van Eike geen nieuwe gegevens opleverde, dreigde de zaak in het slop te geraken. Wat restte was een minutieus onderzoek van de woning van Stern. Toen daarbij op het schortje van de dienstbode bloedsporen werden gevonden, werd de dienstbode uiteraard opnieuw ondervraagd.
Dit verhoor was scherp, maar de doorslag gaven de schoenen van V. Daarin ontdekte men namelijk dezelfde bloedsporen als op de schort. Op dat moment brak de weerstand bij het meisje en, een zenuwinzinking nabij, bekende ze mevrouw Stern met de hamer te hebben bewerkt.'

Ook in 1936 was men geïnteresseerd in het motief van de dader. En dat was er! Eike was ongeveer 4 maanden voor de fatale datum bij de familie Stern in dienst getreden en vanaf de eerste dag maakte de zenuwzieke mevrouw Stern Eike het leven tot een hel, met haar voortdurende getreiter. Dat was niet nieuw: ook Benjamin Stern’s leven werd door zijn vrouw verpest en geen enkel dienstmeisje voor haar had het, om diezelfde reden, langer dan twee weken bij mevrouw Stern uitgehouden. Dat Eike het maar liefst vier maanden volhield, mag voor een deel worden toegeschreven aan de economische crisis die rond dat moment een hoogtepunt, of liever gezegd dieptepunt, bereikte. De werkloosheid was torenhoog en wanneer Eike ontslag had genomen, zou er zeker geen nieuwe betrekking voor haar zijn.
In die vier maanden groeide bij Eike V. de haat jegens haar werkgeefster en dat leidde er uiteindelijk toe, dat op 3 mei 1936 de stoppen bij het getergde meisje doorsloegen. Omdat velen wisten hoe het in huize Stern toeging, was het medeleven met het meisje en haar familie, die zeer goed bekend stonden, bijna groter dan met het slachtoffer.
Eike mag dan goede redenen gehad hebben mevrouw Stern te vermoorden, schuldig was ze natuurlijk wel. En alhoewel psychiatrisch onderzoek uitwees dat ze op het moment van de daad verminderd toerekeningsvatbaar was, kreeg ze toch nog zes jaar gevangenisstraf met t.b.s. In de oorlog, toen Eike nog een half jaar straf moest uitzitten, kreeg ze strafvermindering omdat ze een jodin had vermoord. Ze ging niet in op dat uiterst dubieuze aanbod en weigerde:

'Ik ben veroordeeld tot een straf van zes jaar en die zal ik uitzitten ook.'

Later trad Stern nogmaals in het huwelijk, met de op 12 februari 1896 in Appingedam geboren Sara Polak. Uit geen van de huwelijken werden kinderen geboren. De heer Feddema, voor de oorlog woonachtig in de Ambonstraat, weet zich nog te herinneren dat hij op Sabbat regelmatig het gas van het gasstel onder de etenspannen aan moest steken; hij hoefde het nooit uit te doen. Benjamin Stern adverteerde in de jaren dertig vaak in de Meppeler Courant met zijn portret met als onderschrift 'De man van dag en nacht'. Hij werd tijdens zijn dansonderricht meestal op de piano geassisteerd door Johan Lingeman of Max Vilé en gaf vrij veel danscursussen in de omgeving.





Dansles door Benjamin Stern.







Het werk van Benjamin Stern ...



Op een van die dagen zou Benjamin 'gehuldigd' worden. Door een der bestuursleden van de club werden passende woorden gesproken en daarna een medaille overhandigd als blijk van waardering. Benjamin was daar bijzonder mee verguld. Wat hij toen nog niet kon weten was dat het een oude medaille betrof van de geitenfokvereniging ... Naast dansleraar was Benjamin ook handelaar in steengoed (vandaar de vermelding 'Reiziger' achter zijn naam), waarmee hij ook wel op de markt stond. Hij had een tijdlang een winkel in de 2e Hoofdstraat en voordien op de Prinsengracht. 'Dikke' (zijn bijnaam, om hem te onderscheiden van zijn broer Izak) Stern was niet erg geliefd in Meppel, want hij was een weinig aimabel mens.
Over wat Benjamin en Sara in de eerste oorlogsjaren overkwam is weinig bekend. Maar net als voor de andere joodse Meppelers gold ook voor hen: zakelijke activiteiten moesten worden gestaakt, bezit moest worden ingeleverd en bewegingsvrijheid werd beperkt. Bij Benjamin en Sara trokken Samson Frank (zoon van de groentehandelaar Frank en textielhandelaar van beroep) en zijn vrouw Sara Heny Lehrer in huis. Zij waren op 1 juli 1942 getrouwd. Slechts zes weken duurde dit prille huwelijk, want toen moest Samson zich melden voor het werkkamp in Linde. Niet veel later werd hij uit Westerbork weggevoerd naar Auschwitz, waar hij op 30 september 1942 stierf. Sara verhuisde na het vertrek van Samson naar familie in Den Haag; ze stierf op dezelfde dag én op dezelfde plaats als Samson.
Op 31 juli 1942 werd Benjamin samen met nog vier andere Meppelers naar het werkkamp in Vledder gebracht. Hij is van daaruit op 3 oktober naar Westerbork gedeporteerd. Daar werd hij verenigd met zijn vrouw Sara, maar niet voor lang: Benjamin en Sara waren reeds op 5 oktober naar Auschwitz vervoerd en stierven daar op 8 oktober.

Ambonstraat 75




Vorige