Families

A.Brest

A.Cohen

H.Cohen / J.Wolff

S.Cohen / L.de Vries

D.en M.Drukker / J.de Hond

C.H.van Es

B.en S.van Esso / H.Roos

J.van Esso / J.Salomons

M.van Esso

B.Frank

H.Frank / P.Frank

J.Frank

R.Frankforter

B.van Gelder

R.Godfried

H.Goldsteen

M.Goldsteen

M., S., B. en S. Goldsteen

M.de Horst

S.Kan / J.Kan

S.Kats

N.en R.Keizer

J.van Kleef

B.Kroon

R.van Leer

S.de Leeuw en W.Kel

B.Levie

B.Levie

J.Levie

L.Levie

M.Levie

M.Lobstein

S.Mendels

C.Mesritz / R.Nathans

H. en S.Mesritz

M. en I.Pais / H.Polak

M.Polak

E. en J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

L.van de Rhoer

M.van de Rhoer

P.van de Rhoer

S.van de Rhoer

M.A.Roos

S.Roos

J.Rozendal

J.Rozendal

I.Sanders

J.Schaap

S.van der Sluis

B.Stern

I.Stern

A.J.Stibbe

J.en B.de Vries / A.Klein

A.Weinberg

R.Wijl

L.J.Wilda

W.de Wilde

A.Wolf

I.Wolf

D.Wolff

D.Wolff / W.Russ

E.Wolff

J.Wolff

M. en J.Wolff

A.Zaligman

B.Zaligman

J.en M.Zaligman / I.Frank

J.Zaligman

P.Zaligman

S.Zaligman

S. en E.van Zuiden

P.Zwarts

A.Zwiers-Rozendal

Fam.van de Rhoer

Pension Molenstraat

Duits-joodse vluchtelingen

Benjamin Levie en Grietje Levie-Kan

Benjamin Levie werd in 1863 in Hoogeveen geboren als een van de acht kinderen uit het huwelijk van Salomon Benjamin Levie en Rachel Breebaard. Nadat Rachel was overleden trouwde Salomon nogmaals, nu met Rebekka Isaak Zilverberg. Uit dat huwelijk werd nog een zoon geboren.
Benjamin trouwde op 23 juli 1892 met Grietje Sander Kan, die in 1866 in Meppel geboren werd als een van de zes kinderen van Sander Israel Kan en Vogeltje Lezer. Benjamin en Grietje kregen zes zonen, van wie er twee jong overleden. Van de overige vier werden er drie koopman; de andere, Herman, overleed op vrij jonge leeftijd. Hij was toen reeds getrouwd met Pamme Bloem, die later met zijn broer Mozes zou trouwen. Mozes had een lingeriezaak in de 2e Hoofdstraat. Daarnaast was hij musicus in Meppel en omgeving, bekend onder de artiestennaam Max Vilé: een verbastering van Levie. De overige zonen die in het voetspoor traden van hun vader waren Benjamin, die slecht met zijn vader kon opschieten en zich in Zwolle vestigde, en Jopie die in Meppel bleef.
Benjamin kwam in 1891 naar Meppel en woonde op verschillende plaatsen in deze stad. Eerst op de hoek van de Hagenstraat en de Hagendwarsstraat, later in het midden van de Hagenstraat 16. Hij was marktkoopman van beroep en omdat hij in blauwe emaillen pannen handelde, kende iedereen hem onder de naam ‘Pannechien Blauw’. Hij stalde zijn spullen uit op een zeil dat hij op de grond had gelegd. Om de aandacht van de marktbezoekers te trekken, sloeg hij van tijd tot tijd met een ijzeren staaf op een pan. In Meppel stond hij altijd op de hoek van de Wheem met de Grote Kerkstraat, voor de deur van apotheek Knoppers. Wanneer hij met zijn handel andere markten (zoals Zwolle en Dedemsvaart) bezocht, deed hij dat met een vrij grote handkar waaraan twee inspanbomen waren bevestigd, die voortgetrokken werd door een kleine kidde (pony) of door twee honden. Eens, het was in 1908, ging hij met zijn hondenkar naar de weekmarkt in Zwolle. Op de Werkhorst spande hij de dieren voor zijn kar. Een verordening verbood het rijden met voor de kar gespannen honden in de kom van de gemeente Meppel. De twee honden raakten aan het vechten. Kar en honden belandden in de sloot naast de weg. Benjamin sprong er ook in, om te redden wat er nog te redden viel. Toen alles uiteindelijk goed afliep, spande een drijfnatte Levie de hond die nog in staat was te lopen voor de kar en legde de andere erop (naast zijn waar) en ging te voet Zwolle.

Benjamin Levie.

Benjamin was een opgewonden standje en had het nogal eens met zijn klanten aan de stok. Zo kon hij behoorlijk te keer gaan wanneer men veel van de uitgestalde potten en pannen oppakte om ze aandachtig te bekijken maar vervolgens niet te kopen. Vooral als hij het aan de stok had met een concurrent waren scheldwoorden en verwijten niet van de lucht en gebeurde het meermalen dat hij, alhoewel zelf klein van stuk, zijn ‘tegenstander’ naar de keel greep.
Ook haalde hij eens verhaal voor zoonlief Herman bij onderwijzer Sitters van de joodse school. Toen Sitters hem geen gelijk gaf, daagde Levie de onderwijzer uit voor een duel op de Stouwe, een rustiek gebied vlak buiten Meppel. Toen Sitters hier niet op inging, verliet Benjamin Levie hevig mopperend de school.
Op middelbare leeftijd werd hij benoemd tot Bruid der Kerk, een eretitel, hetgeen in ieder geval tot gevolg had dat hij trouwer dan voorheen de kerkdiensten ging bezoeken. Ook betaalde hij vanaf dat moment zijn kerkelijke belasting zonder morren. Misschien was dat wel ‘om mit Jehova in ’t reine te komen’.
Grietje overleed op 25 november 1941, ’s ochtends om acht uur. Benjamin Kroon, als koster en godsdienstleraar in dienst van de joodse gemeente, deed nog diezelfde dag bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand aangifte van haar overlijden. Op 27 november werd ze begraven.

De grafsteen van Grietje Levie-Kan op de joodse begraafplaats aan de Steenwijkerstraatweg.

Haar graf is, in tegenstelling tot dat van haar man, nog te zien: zesde rij nummer 22. Zij had toen de nodige ellende al meegemaakt, maar die laatste gang via Westerbork naar Auschwitz zou haar (zij was toen reeds 75 jaar) gelukkig bespaard blijven.
Benjamin moest zijn zaak in de loop van het jaar 1941 sluiten. Ondanks zijn hoge leeftijd, hij was toen bijna 80 jaar oud, was hij nog steeds actief in zaken. Op 3 oktober 1942 werd hij tezamen met een groot deel van zijn familie uit huis gehaald en naar Westerbork gebracht. Reeds twee dagen later werd hij vanuit Westerbork naar Auschwitz getransporteerd, waar hij op 8 oktober werd vermoord.

De overlijdensadvertentie van Grietje Levie verscheen in 1941 in de Meppeler Courant.

Reeds op 20 oktober 1942 (de een zijn dood was in dit geval wel heel letterlijk de ander zijn brood) kreeg burgemeester Wisman een verzoek van D. Talsma om het huis van Benjamin Levie in de Hagenstraat aan zijn familie ter beschikking te stellen. Deze lompenhandelaar woonde in een woonschip op Hesselingen en zocht naar een betere behuizing. In zijn brief staat te lezen:

Ondergetekeende D. Talsma, van beroep lompenhandel en aangewezen persoon voor De Wijk voor ophaaldienst van Oude Materialen en afvalstof, tevens aangewezen tot het ophalen van schillen enz. in de gemeente Staphorst, wonende in een woonschip, eigenaar de gemeente Staphorst, verzoek u hiermede beleefd om de wooning in de Hagenstraat, voorheen bewoond door Levie, te mogen huuren.
Reden waarom ik gaarne dit, of een andere wooning zou willen huuren is dit. Het schip door ons bewoond is afgekeurd, zoo lek als een zeef daar bij is het vol wandluizen. Al de moeite die wij ons getroost hebben om die parasieten te bestrijden heeft gefaald.
In de gemeente Staphorst is geen wooning beschikbaar. Ons gezin bestaat uit zeven personen. Wenscht u Edelheid een mondeling gesprek daartoe ben ik gaarne bereid.


Ondertussen stond het huis leeg en huis en vooral erf waren een prachtig speelterrein voor de jeugd uit de buurt. Zeker omdat iedereen wist dat het op het erf wemelde van potten en pannen, die voornamelijk onder een afdakje waren opgestapeld. Jacob Frank woonde in de Hagenstraat en ging met zijn vriendjes spelen op dat terrein. Op een gegeven moment vonden ze boven op een stapel pannen een blikken sigarendoosje met daarin heel veel geld. Geschrokken nam Jacob het doosje mee naar zijn moeder. Die bekeek de schat aandachtig en bedacht dat haar familie wel wat extra geld kon gebruiken. Haar man Samson mocht als halfjood immers niet werken! Ze naam het doosje aan en zei nadrukkelijk tegen Jacob: ‘Je mag hier met niemand over praten.’

Op 16 februari 1943 werd Richard Becker door Omnia benoemd om als Sachbearbeiter de zaak van Benjamin te liquideren. Op 13 augustus 1943 werd de zaak uit het Handelsregister uitgeschreven.

Hagenstraat.


Vorige