Families

A.Brest

A.Cohen

H.Cohen / J.Wolff

S.Cohen / L.de Vries

D.en M.Drukker / J.de Hond

C.H.van Es

B.en S.van Esso / H.Roos

J.van Esso / J.Salomons

M.van Esso

B.Frank

H.Frank / P.Frank

J.Frank

R.Frankforter

B.van Gelder

R.Godfried

H.Goldsteen

M.Goldsteen

M., S., B. en S. Goldsteen

M.de Horst

S.Kan / J.Kan

S.Kats

N.en R.Keizer

J.van Kleef

B.Kroon

R.van Leer

S.de Leeuw en W.Kel

B.Levie

B.Levie

J.Levie

L.Levie

M.Levie

M.Lobstein

S.Mendels

C.Mesritz / R.Nathans

H. en S.Mesritz

M. en I.Pais / H.Polak

M.Polak

E. en J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

L.van de Rhoer

M.van de Rhoer

P.van de Rhoer

S.van de Rhoer

M.A.Roos

S.Roos

J.Rozendal

J.Rozendal

I.Sanders

J.Schaap

S.van der Sluis

B.Stern

I.Stern

A.J.Stibbe

J.en B.de Vries / A.Klein

A.Weinberg

R.Wijl

L.J.Wilda

W.de Wilde

A.Wolf

I.Wolf

D.Wolff

D.Wolff / W.Russ

E.Wolff

J.Wolff

M. en J.Wolff

A.Zaligman

B.Zaligman

J.en M.Zaligman / I.Frank

J.Zaligman

P.Zaligman

S.Zaligman

S. en E.van Zuiden

P.Zwarts

A.Zwiers-Rozendal

Fam.van de Rhoer

Pension Molenstraat

Duits-joodse vluchtelingen

Naftali was een zoon van Abraham David Keizer (1828-1914) en Alida Polak (1826-1900). Ze trouwden in 1856 in Den Haag en kregen zeven kinderen: David, Julia, Henriette, Naftali, Rebekka, Jette en Alexander. Abraham en zijn familie woonden, evenals zijn vader en grootvader, in de Woldstraat op nummer 13. Vader Keizer had een belangrijke functie in het Israëlitische Armbestuur; hij was secretaris-penningmeester. In 1899 vierde hij zijn 40-jarig jubileum als armvoogd en zou als zodanig nog tot 1905 aanblijven. In dat jaar werd hij als secretaris-penningmeester vervangen door zijn zoon Naftali. Naftali was (evenals zijn vader) van beroep textielhandelaar, pander bij verkopingen, waagmeester bij de botermarkt en debitant van de Staatsloterij.
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog woonden van de zeven kinderen Keizer alleen Naftali en Rebekka, beiden ongetrouwd, nog in Meppel. Ze woonden tot 1936 in de Woldstraat.

Het kleine pandje op de foto was jarenlang de winkel van Naftali Keizer.

In het kader van zijn functie in het Israëlitisch Armbestuur hielp Naftali de joodse vluchtelingen die na 1933 in Meppel aankwamen. De Duitse en Oostenrijkse joden werden door de joodse Nederlanders vaak met enige argwaan bekeken en vanwege hun grotere welstand en gedistingeerdheid zelfs door sommigen als Blutjoden betiteld. Aanvankelijk vestigden ze zich vooral in Amsterdam, maar later werden ze ook in het speciaal hiervoor gebouwde Kamp Westerbork ondergebracht. Een aantal van hen probeerde via Meppel Amsterdam te bereiken. Naftali Keizer, die toen nog in de Woldstraat woonde, was de man die in opdracht van het kerkbestuur de eerste hulp aan deze mensen verleende en daarmee de lange familietraditie voortzette.

Vanaf 1933 kwamen vele Duitse joden, vaak gekleed in traditioneel joods tenue, Meppel binnen per tram. Ze kwamen meest uit Bentheim en trokken via Coevorden naar Meppel. Vaak werd aan passanten om hulp gevraagd, maar die wisten al waar het om ging en vroegen: ‘Moet je naar Naffie Keizer?’ Het antwoord was dan ook bijna altijd bevestigend. Dan werden ze via de Emmastraat richting Meppelertoren gestuurd, met de mededeling dat ze zich moesten melden op het plein ten oosten van die toren: de Wheem. Want daar woonde de man die ervoor zou zorgen dat veel van hen met de nachtboot Meppel weer konden verlaten in de richting van Amsterdam.

Vanuit hun winkeltje op de hoek van de Woldstraat en de Wheem waren Naftali en zijn zuster Rebekka in het begin van de oorlog verhuisd naar de Heerengracht 38. Veel weten we niet van hen; het waren toen al bejaarde mensen. Wel is bekend dat Naftali in 1941, na een oproep daartoe, zijn antieke spullen – 15 stuks – inleverde. Prachtige stukken waren daarbij. Naftalie schreef, toen bleek dat hij zijn antiek per abuis had ingeleverd:

De goederen op bijgaande lijst zijn abusievelijk ingeleverd aan het inleveringsbureau Catharinastraat. Deze voorwerpen zijn daar apart gezet. Gaarne verneem ik of deze voorwerpen daar moeten blijven staan, of dat ik ze terug kan laten halen.

Brief van Naftali Keizer waarin hij tevergeefs vraagt zijn, per abuis ingeleverde, antieke voorwerpen weer terug te krijgen.

Terughalen was niet aan de orde, want de burgemeester kreeg het volgende advies van een van zijn ambtenaren:

Burgemeester,
Volgens de op 14 Augustus j.l. door den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken gegeven voorschriften, mogen de door het publiek ingeleverde voorwerpen, ook wanneer zij hooge wetenschappelijke, geschiedkundige of kunstwaarde bezitten, of als waardevol volksgoed zijn te beschouwen, NIET worden teruggegeven of b.v. ter beschikking van een museum worden gesteld.
De bovengenoemde voorwerpen, nader in een model II vermeld, kunnen derhalve niet worden terugegeven.
M. 20-8-41.


Naffie kreeg zijn antiek dus niet terug. Dat was inmiddels al ingeleverd bij een museumdeskundige in Groningen en daarna waarschijnlijk verkocht aan liefhebbers.
Toen hun woonhuis aan de Heerengracht door de Duitsers in september 1942 werd gevorderd trokken Naftali en Rebekka nog een aantal dagen in bij de familie Sanders in de 2e Hoofdstraat 44a. Het werkkamp bleef de inmiddels al 80-jarige Naftalie bespaard. Op 3 oktober werden broer en zus tezamen met mevrouw Sanders uit huis gehaald en naar het station gebracht: enkele reis Westerbork was hun deel. Waarschijnlijk was het allemaal teveel voor Naftalie geworden, want hij overleed in Westerbork. In de documentenverzameling van het Joods Historisch Museum ligt onder nummer 3397 een overlijdens- en begraafregister van de joodse gemeente Assen. Daarin staat dat Naftali Keizer op 8 november 1942 op 80-jarige leeftijd in Kamp Westerbork stierf. Hij is op 10 november 1942 op de joodse begraafplaats in Assen begraven, grafnummer Z.O. 6-47.
Rebekka zal hem gedurende zijn ziekbed zo goed en zo kwaad als dat ging, zij was inmiddels ook al 72, hebben verzorgd. Na de dood van haar broer verbleef zij nog tot 4 mei 1943 in Westerbork. Toen doofde ook voor haar het kleine vonkje hoop en werd ze op transport gesteld naar Sobibor; op 7 mei blies ze daar haar laatste adem uit.

Onlangs is gebleken dat Naftali en Rebekka – waarschijnlijk gezamenlijk – een kluisje hadden gehuurd bij een van de bankinstellingen in Meppel. Deze kluis is in 1942 op last van de Duitsers opengebroken en de inhoud – waardepapieren, sieraden en andere waardevolle voorwerpen – is eruit gehaald en spoorloos verdwenen.

Heerengracht 38.


Vorige